SPEl: David
David is de zoon van Isaï. Hij groeit op in Betlehem.
Als God niet meer tevreden is over koning Saul, stuurt hij zijn profeet Samuel naar Betlehem, naar het huis van Isaï. Daar zalft Samuel David, de jongste zoon van Isaï, tot koning. David is op dat moment een schaapherder.
Tijdens een oorlog tussen Israël en de Filistijnen doodt David de reusachtige Filistijn Goliat. David heeft alleen een slinger als wapen. Vanaf dat moment neemt Saul David in dienst, en na enige tijd maakt hij hem legeraanvoerder.
Saul wordt jaloers op David, omdat David meer succes heeft in de oorlog dan Saul en door het volk wordt bejubeld. Uiteindelijk sterft Saul in een oorlog tegen de Filistijnen en wordt David koning.
Spel: ganzenbord + vragenkaartjes
Als God niet meer tevreden is over koning Saul, stuurt hij zijn profeet Samuel naar Betlehem, naar het huis van Isaï. Daar zalft Samuel David, de jongste zoon van Isaï, tot koning. David is op dat moment een schaapherder.
Tijdens een oorlog tussen Israël en de Filistijnen doodt David de reusachtige Filistijn Goliat. David heeft alleen een slinger als wapen. Vanaf dat moment neemt Saul David in dienst, en na enige tijd maakt hij hem legeraanvoerder.
Saul wordt jaloers op David, omdat David meer succes heeft in de oorlog dan Saul en door het volk wordt bejubeld. Uiteindelijk sterft Saul in een oorlog tegen de Filistijnen en wordt David koning.
Spel: ganzenbord + vragenkaartjes
NODIG:
- werkbladen - pionnen - dobbelsteen |
WERKBLAD:
|
WERKWIJZE:
1- Print de werkbladen en knip de twee A-4tjes met vragenkaartjes uit.
2- Speel het spel. Leg de stapel met vragen ondersteboven naast het speelbord.
Kom je op een plaatje, dan lees je in de spelregels wat je moet doen (ganzenbord).
Kom je op een ? dan pakt een medespeler een kaartje voor jou en leest de vraag op het kaartje voor. Heb je het antwoord
goed, dan mag je blijven staan. Heb je het antwoord fout, dan moet je het aantal ogen terug wat je hebt gegooid.
3- Spreek van tevoren af of je nog een keer mag gooien als je 6 hebt gegooid.
1- Print de werkbladen en knip de twee A-4tjes met vragenkaartjes uit.
2- Speel het spel. Leg de stapel met vragen ondersteboven naast het speelbord.
Kom je op een plaatje, dan lees je in de spelregels wat je moet doen (ganzenbord).
Kom je op een ? dan pakt een medespeler een kaartje voor jou en leest de vraag op het kaartje voor. Heb je het antwoord
goed, dan mag je blijven staan. Heb je het antwoord fout, dan moet je het aantal ogen terug wat je hebt gegooid.
3- Spreek van tevoren af of je nog een keer mag gooien als je 6 hebt gegooid.